Er was eens een bowler die het onfortuinlijke geluk had om op een betaalde zami-speler te bowlen. Alle cricketspelers in de zami-competitie die dit begin van een verhaal hoort weet ondertussen waar het over gaat. Alle…… bijna alle. In het vredig stadje Haarlem is een mooie koninklijke club waar nog niet alle spelers dit verhaal kennen. Hoe dit kan. Later misschien meer.
Want het was geen toeval dat onze captain gebeld werd of we nog kwamen. Fashionable late. Een nieuw veld, dus een entrance! En wat een Entrance was het. Een opening van het bowlen met slechts zes wides na 16 overs. Drie wickets. En alle vangen raak!
Het anker ging uit bij Rood en Wit in de hoop een verdedigbaar totaal neer te zetten. De economy bowling ging echter door. Na de zeven overs van Shu (2/20/7) bleven Sono (1/12/6), Pinky (1/23/7) en Purple (1/21/6) in hetzelfde spoor. Waarna een totaal van 158 op het bord stond. Mark zag dat het goed was.
Om vervolgens zijn legguards aan te trekken voor een stabiele opening van onze innings. Geleidelijk kwamen de runs en geleidelijk werd de overwinning naar binnen gehaald. In een innings zonder veel hoogtepunten. Tot de beurt van Jan Willem. Kort en krachtig en het best samengevat met zijn uitspraak; “maar ik raakte wel de silly”. Deze kon gelukkig zonder problemen verder spelen.
Een mooie vier bracht ons op de winnende 161e run. Eindelijk mochten we het nieuwe Rood en Wit terrein ook testen op de derde innings. Biertje, bittergarnituurtje en wat sterke verhalen. Genietend van de overwinning en memorerend aan dat verhaal van de betaalde zami speler konden we een paar Harlem Boys achterlaten met een cliffhanger voor de thuiswedstrijd. En kwam naar boven dat er toch een link is met de roze broeken.